Spirituele bekommernissen „Onverschillig voor elke dogmatische godsdienst maar niet voor metafysische gedachten, wenste ze te bespeuren (...) hoe de oosterse wijsheid getracht heeft de spirituele problemen op de lossen. In dit opzicht voelde ze zich bijzonder aangetrokken door de Zen-doctrine, waarin een Japanse elite het geheim van de overpeinzing en de innerlijke vrede vindt.” Jean Schlumberger Mevrouw Mayrisch maakte rizen in China (1930) en Japan (1935). Op het einde van haar le- ven is het de Duitse mystieker meester Eckart die haar bezighoudt. „Een diep religieuze ziel, maar die bij geen enkel geloof heeft kunnen aansluiten en zich niet beschermd voelde door om't even welke kerk, heeft hier de duizeling zelf van het godde- lijke ondervonden en heeft zich erdoor laten meevoeren naar de hoogten waar de dingen hun onuitsprekelijke eenheid weer opbouwen, de enige plaats waar ze haar rust kon vinden.” Marie Delcourt B „sedert 3 maanden ben ik ten prooi aan dezelfde twijfel over het onpeilbaar mysterie van onze lotsbestemming en aan dezelfde angst over ons onvatbaar bestaan. Ik ben letterlijk een ander geworden …. Wat zijn zij gelukkig, die geleid worden door een geloof steunend op een openbaring — wat mij betreft voel ik dat alle bruggen zijn opgeblazen tussen mijn bewustzijn van vandaag en mijn katholieke kindertijd — wat niet belet dat ik het rationalisme van mijn jeugd als ab- surde afval heb verworpen”. Onuitgegeven brief van Aline Mayrisch aan Agnès Copeau, 7 juni 1928. Archief Marie-Hélène Dasté Hulde aan Mevr. Mayrisch „Haar essentiële œuvre heeft erin bestaan een atmosfeer van sereniteit te scheppen in haar omgeving zonder dat zijzelf sereen was en geluk te brengen zonder dat zijzelf gelukkig was”. Annette Kolb „Onder honderden had ze de gave de arme, de lijdende, de kreupele te herkennen. Zij, die niets te kort had, dat was vreemd. Hoewel ze honderden mensen in haar leven heeft gekend, was elke vriend in zijn binnenste er fier op door haar onderscheiden’ te zijn. Het was een manier om een ‚goed getuigschrift’ uit te reiken, dat daarentegen aan beroemdheden werd geweigerd. Van haar, meer dan van iemand anders, houd ik ervan te zeggen, we zijn goede vrienden geweest.” Henri Michaux