Jacques Rivière Émile Mayrisch wilde aan het liberale dagblad Luxemburger Zeitung een Europese omvang geven en deed er in de jaren ‘20 E.A. Curtius, Marie Delcourt, Annette Kolb, Kasimir Ed- schmid, Pierre Viénot, Georges Gabory, Jean-Paul Allégret en vooral Jacques Rivière (1886- 1925) aan medewerken. Deze laatste was directeur van La Nouvelle Revue Française, dat met Mevr. Mayrisch sedert 1912 betrekkingen onderhield. Hij verblijft viermaal te Colpach en doet in de Luxemburger Zeitung (1922-24) tweeëntwintig artikels over de eigentijdse poli- tiek, meer in het bijzonder het Frans-Duitse probleem, verschijnen. Met de toestemming van het gezin Mayrisch, zegt hij 0.a. „we behoren tot hen, die ook belangstelling voor Europa hebben en die aan zijn eenheid geloven en die hun wensen uiten opdat dit organisme, het meest complexe, het delicaatste, het intelligentste dat er ter wereld is, weer gezond zou wor- den.” Ernst Robert Curtius (1886-1956) Duits hoogleraar, specialist in de Franse literatuur, publiceert in 1919 het boek Die literari- schen Wegbereiter des neuen Frankreich. Dit werk, schrijft hij, „werd voorgesteld in 1920 aan de lezers van de N.R.F door Alain Desportes, pseudoniem voor Mevr. Émile Mayrisch. Het is in haar mooi huis te Colpach (...), dat ik in 1921 Gide zou ontmoeten” Tijdens dit weekeinde is een vriendschap ontstaan, die dertig jaar zou duren. Ze begeleidde me naar Pontigny, Parijs, Cuverville, zoals ze Gide vergezelde naar Heidelberg, Baden-Baden en Bonn.” @,E.R. (= Ernst Robert Curtius) zei me dikwijls wat Colpach voor hen betekende na de eerste wereldoorlog. De nationalistische gevoelens waren toen nog zeer sterk, het contact tussen de naties bijna onmogelijk. In Colpach ontmoette men mensen uit een land dat kort geleden nog onze vijand was, men kon rustig over zijn problemen praten en men was er altijd zeker van begrepen te worden (...). Ernst Robert was, wegens zijn boek ,De Duitse geest in gevaar” vanaf het begin persona non grata voor de nazi’s. Hij was nooit lid geweest van één van de talrijke Hitlerorganisaties en zei: „Als ze mij aan de deur willen zetten, wel dat ze het dan maar doen’. En in een dergelijke situatie was daar Colpach, waar men oude vrienden en kennissen kon ontmoeten. die in staat waren te begrijpen welke verbijsterende dingen in het andere land gebeurden. Onuitgegeven brief van Ilse Curtius, 24 februari 1980 — uittreksel vertaald uit het Duits