De loopbaan van Émile Mayrisch In 1897 wordt Émile Mayrisch, die aan de Polytechnische school te Aken studeerde, tot di- recteur van de fabriek te Dudelange benoemd. Op zijn initiatief en dat van de Belg Gaston Barbanson ontstaat in 1911 de A.R.B.E.D. (Acié- ries Réunies de Burbach-Eich-Dudelange ; Verenigde Staalbedrijven ….), dat één van de voor- naamste metaalbedrijven van Europa wordt. Émile Mayrisch zal er de eerste technische direc- teur van zijn. In 1920 wordt hij tot voorzitter van de Directie van Arbed benoemd. Beslissende ontmoetingen Vanaf 1898 werkt Aline Mayrisch - de Saint-Hubert mee aan het tijdschrift L'Art moderne, te Brussel uitgegeven door Octave Maus, de bezieler van de Cercle des XX en van La Libre Esthétique. Omstreeks 1901 ontmoet ze te Luxemburg Maria van Rysselberghe (1866-1959), de echtge- note van schilder Theo van Rysselberghe ; vriendschapsbanden ontstaan. Voor haar begint Maria van Rysselberghe in 1918 met het opstellen van haar dagboekaantekeningen over André Gide ; die zullen uitgroeien tot de vier boekdelen van de Cahiers de la Petite Dame (1918-1951). 4 Dank zij zijn contacten met de familie van Juffrouw Berthe Gansen uit Eich, die in 1884 dokter Auguste Weber, een neef van Émile Mayrisch huwde, verbleef de toekomstige Mev- rouw van Rysselberghe, sedert haar negende jaar, meermaals in Luxemburg. In een brief aan Robert Stumper schrijft zij: „Ik kende goed Émile Mayrisch en de ganse familie (Metz, We- ber, enz.) ; aangezien ik later niet meer geregeld naar Luxemburg kwam, had ik nooit de gele- genheid zijn vrouw te ontmoeten en Mevrouw Auguste Weber met wie ik zeer bevriend was, drong voortdurend op deze ontmoeting aan. Zij beweerde dat wij gemaakt waren om met elkaar op te schieten en het was bij haar thuis rond 1901, dat ik mevrouw Mayrisch voor de eerste maal zag. Maar haar intellectuele waarde kende ik uit de verhalen van Octave Maus”